Bij hijsklussen moeten bedrijven betere afspraken maken over wie verantwoordelijk is voor de veiligheid. Dat vindt de Vereniging Verticaal Transport. Er moet meer tijd gaan naar de voorbereiding.

Hij gaat al zo’n 22 jaar mee in het wereldje. De passie en het enthousiasme van de hijsbranche maakt dat Lion Verhagen nog altijd plezier heeft in zijn werk als directeur van de Vereniging Verticaal Transport (VVT). Vol trots laat hij de wand in zijn kantoor zien met alle namen van de leden erop, in totaal circa 165.

Toen het onlangs fataal misging bij een hijsklus in Lochem, had dat grote impact op diezelfde hijsbranche, vertelt Verhagen. Bij het ongeval vielen twee doden bij het inhijsen van een brugdeel. Hoe had dit kunnen gebeuren? Onlangs zeiden specialisten in Cobouw nog dat de instabiliteit van het onderdeel voorkomen had kunnen worden als de hijspunten op een andere plek hadden gezeten.

Zo simpel klinkt het. Het ongeval wekt daarom verbazing in de hijsbranche, weet Verhagen. Toch blijft het nog speculeren wat er mis is gegaan, zegt de directeur. Daarvoor is echt eerst onderzoek nodig. “Gemiddeld genomen heb je minstens vijf aspecten nodig om te komen tot een ongeval. Dus het is niet één oorzaak waardoor dit is gebeurd. Het is een optelsom.”

Duidelijkere afspraken
Verhagen is blij dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) onderzoek doet, zodat de sector lessen kan trekken. Net als in 2015, toen de branche onder een vergrootglas kwam te liggen nadat het mis ging met een hijsoperatie in Alphen aan den Rijn. “Daaruit bleek dat het operationele personeel zich netjes had gedragen. Daar zat het probleem vooral aan de voorkant.”

En dat blijft ook nu nog een van de aandachtspunten waar de VVT op hamert. De vereniging wil dat er van tevoren duidelijkere afspraken worden gemaakt over wie waar verantwoordelijk voor is rondom de veiligheid. Dat moet al in de contracten worden meegenomen, aldus Verhagen.

De papieren plannen worden wel gemaakt. De opdrachtgever neemt hijswerkzaamheden mee in een Veiligheids- & Gezondheidsplan (V&G-plan), een hoofdaannemer zorgt voor een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) voor de bouwplaats en ingehuurde kraanbedrijven hebben zelf hebben een eigen RI&E. Per hijsklus wordt ook een hijsplan opgesteld en voor specifieke risico’s wordt er ook nog een Taak Risico Analyse gedaan.

Maar de verantwoordelijkheid voor veiligheid wordt daarmee door de keten heen gedelegeerd en dat gaat niet altijd goed, vindt Verhagen. Zo moet je van tevoren goed nadenken wie welke rol binnen het hijsteam vervult. Nog te vaak wordt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor een hijsklus bij de kraanmachinist gelegd, vindt Verhagen. Hij ziet dat kraanmachinisten soms aan hun lot worden overgelaten en niet goed zijn geïnstrueerd door een opdrachtgever of aannemer. Gelukkig zijn de machinisten deskundig en gaat het vaak goed. “Maar als hij niet de juiste aanwijzingen krijgt, dan komt er wel heel veel verantwoordelijkheid bij de machinist te liggen.”

Verbetering hard nodig
Ook de plannen die van tevoren op papier staan, moeten wel worden bijgewerkt als de werkzaamheden dichterbij komen. “Dus als hijswerkzaamheden bijvoorbeeld globaal in een V&G-plan staan, dan moet je als de hijsklus begint, dat nog wel ‘inkleuren’. En dat wordt dan in mijn beleving vaak niet gedaan.”

Daarnaast zeggen plannen ook niet alles. Ze zijn wel aanwezig, maar de vraag is in hoeverre ze serieus worden gebruikt, zegt Verhagen. “Dus een verbetering die hard nodig is, is meer tijd stoppen in de voorbereiding en daar goede afspraken over maken, zodat iedereen weet welke deskundigheid hij of zij moet regelen en wat er van hen verwacht wordt.”

“Als hij niet de juiste aanwijzingen krijgt, dan komt er wel heel veel verantwoordelijkheid bij de machinist te liggen”


Meer vragen

Bij Aboma zijn ze dagelijks bezig met het beoordelen van veiligheidsplannen. Na het ongeval in Lochem kreeg het adviesbureau meer vragen binnen over veiligheid, vertellen Bas van Gruijthuijsen, algemeen manager Aboma Inspections, en Maurik Schoonbeek, algemeen manager Aboma Consultancy. Zowel van aannemers als van opdrachtgevers. Iedereen kijkt nu weer kritisch naar de eigen processen. “Hoe vervelend de aanleiding ook is, veiligheid komt nu wel weer hoger op de agenda te staan”, ziet Schoonbeek.

Een dergelijk ernstig en groot ongeval als bij Lochem gebeurt niet vaak in de hijsbranche. Zwart-wit gesteld: is de hijsbranche veilig of niet? Een lastige vraag om te beantwoorden, met Lochem in het achterhoofd. De twee adviseurs durven wel te stellen dat er veilig gewerkt wordt. Op basis van hun ervaringen zien ze dat machines worden gekeurd, dat men afspraken nakomt en plannen maakt en risico’s van tevoren inschat. “Maar dat laat onverlet dat er een incident kan gebeuren”, zegt Schoonbeek.

Terugkoppeling in keten
Beiden zien dat er nog winst valt te behalen bij opdrachtgevers, die bewuster met veiligheid om moeten gaan. Zij moeten daar tijd, ruimte en geld voor vrij maken. Schoonbeek herkent de worsteling rondom verantwoordelijkheid. “Het is echt een samenspel.” De verantwoordelijkheid voor veiligheid gaat twee kanten op in de keten. De opdrachtgever moet duidelijke informatie geven aan de aannemers, en als er in de uitvoering blijkt dat iets niet kan, moet ook dat weer naar de opdrachtgever worden gecommuniceerd. “Elke schakel in de keten is verantwoordelijk voor zijn specialisme, maar veiligheid moet wel integraal geregeld zijn. Dus er moet een terugkoppeling plaatsvinden.”

In de toekomst verwachten de adviseurs dat hijsen een groter onderdeel gaat worden van het bouwproces. Dat komt doordat er steeds meer prefab en modulair gebouwd wordt. “Dat betekent dat zware lasten er zeker niet minder op worden”, aldus Van Gruijthuijsen. Ook de kranen zelf worden groter en zwaarder, zegt hij. Dat maakt dat er in het hele proces nog meer over de hijswerkzaamheden nagedacht moet worden. Het werk is altijd in verandering, stelt Van Gruijthuijsen. “Gisteren deden we het op deze manier, morgen op die manier. Wat is er dus anders dan gisteren en hoe gaan we dat beetpakken?”

Supervisie van belang
Verhagen herkent ook die ontwikkeling rondom prefab. Door die grotere objecten hamert Verhagen op de rol van de supervisor in het hijsteam. Die moet in de gaten houden of werkzaamheden wel worden uitgevoerd volgens het hijsplan én ingrijpen als het misgaat. Zo komt de verantwoordelijkheid minder bij de kraanmachinist terecht. Die supervisie is dus een belangrijk aandachtspunt, vindt Verhagen. Maar delegeert de werkgever dat naar de onderaannemer? Of naar het kraanbedrijf zelf? En wie is deskundig genoeg voor de rol? “Daar moet je altijd afspraken over maken.”

Verdeling van rollen
In de richtlijn van de VVT voor mobiele kranen gaat de vereniging uit van zes rollen bij een hijsactiviteit. Centraal staan de kraanmachinist, de aanpikker en de seingever. Daarboven staat de supervisor, die moet toezien en bijsturen zodat alles volgens het hijsplan verloopt. Boven de supervisor staat de verantwoordelijke persoon. Die draagt namens de werkgever de verantwoordelijkheid over de voorbereiding en uitvoering van een hijsactiviteit. Tot slot staat de werkgever als eindverantwoordelijke bovenaan.

Wie deze rollen vervult, is om praktische redenen per klus verschillend. Zo kan één persoon meerdere rollen vervullen. De verantwoordelijke persoon kan bijvoorbeeld ook supervisor zijn, maar hij of zij kan die taak ook delegeren. De seingever en aanpikker zijn ook vaak dezelfde persoon. Wie precies de werkgever is op een hijsactiviteit, zou wat de VVT betreft vooraf moeten worden afgesproken en onderdeel moeten zijn van het contract. Dat kan de hoofdaannemer zelf zijn, maar het kan ook zijn gedelegeerd naar bijvoorbeeld het kraanbedrijf.

Pijl links Terug

Meer weten? Vul het formulier in en wij nemen contact op.