Nog altijd blijft het onduidelijk hoeveel (dodelijke) ongevallen de bouw precies telt. Er worden vraagtekens gezet bij de manier van rapporteren van de Inspectie SZW. Zij stellen juist dat die manier de meest zuivere cijfers geeft.

Van 13 naar 19. Het was even schrikken toen de Inspectie SZW de Monitor Arbeidsongevallen eind juli publiceerde en het aantal dodelijke ongevallen in de bouw opeens hoger leek dan eerst gedacht. Waar kwam dit nieuwe cijfer vandaan?

Het antwoord bleek relatief simpel. De cijfers gaan niet over het aantal ongevallen in een jaar, maar over het aantal zaken dat de Inspectie SZW dat jaar heeft afgerond.

Volgens een woordvoerder van de Inspectie SZW zijn er vorig jaar dus wel 13 dodelijke ongevallen geweest in de bouw. “De tabel in de ongevalsmonitor 2020 gaat over het aantal afgesloten zaken van slachtoffers van dodelijke arbeidsongevallen”, aldus de woordvoerder. “Het komt voor dat bijvoorbeeld zaken uit 2019 pas in 2020 worden afgerond en dan worden ze in die tabel dus meegeteld voor het jaar 2020.”

Afgesloten onderzoeken
Hoeveel ongevallen er precies in 2020 hebben plaatsgevonden, is dus uit de cijfers van de ongevalsmonitor niet direct te halen. Ook in andere publicaties gaan de cijfers voornamelijk over afgesloten onderzoeken. Uitzondering is de ongevalsmonitor uit 2019, waar de woordvoerder naar verwijst. Daarin staat het aantal dodelijke ongevallen in de bouw voor 2019 en 2018 wel genoemd.

Van de jaren daarvoor zijn bij Cobouw alleen cijfers bekend die betrekking hebben op afgesloten zaken.

Beter communiceren
Werner van Eck, veiligheidsmanager bij Heijmans, uitte eerder in Cobouw vanuit zijn rol bij de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB) zijn verbazing over de gepubliceerde cijfers in de ongevalsmonitor. Ook bij de GCVB wisten ze niet waar het getal 19 vandaan kwam.

Ondertussen wel, en Van Eck kreeg nog meer informatie vanuit de Inspectie SZW over waar het cijfer 19 precies op is gebaseerd. Het getal is opgebouwd uit 8 afgesloten zaken uit 2020, 7 uit 2019, 3 uit 2018 en 1 uit 2016.

Daarnaast heeft Van Eck ook een toezegging vanuit de Inspectie SZW dat ze in de toekomst beter zullen communiceren over de cijfers, mede naar aanleiding van het artikel in Cobouw.

Meetbare progressie
Wel blijft hij met de vraag zitten hoeveel bouwongevallen er dan in de afgelopen jaren precies zijn geweest. Van Eck vroeg de Inspectie SZW ook of ze deze getallen nog met terugwerkende kracht kunnen leveren, maar de conclusie was dat dat geen makkelijke klus zou zijn.

En dat terwijl die getallen wel belangrijk zijn, stelt Van Eck. Anders is het niet te zien of de bouw wel voortgang maakt op het gebied van veiligheid. “We willen leren en verbeteren. We willen voortgang zien. Maar dan moet je wel weten waar we over praten.”

Uiteindelijk gaat het niet om cijfers alleen, maar progressie moet meetbaar zijn, zegt Van Eck. “Je moet je niet alleen richten op die aantallen, dan kijk je altijd terug op wat er is gepresteerd of juist is nagelaten. Maar je kunt wel een trend ontdekken op de lange termijn. Dan kun je de juiste inspanningen doen die de kans op ongevallen zo klein mogelijk maken.”

Niet de realiteit
Van Eck is niet de enige die vraagtekens zet bij de huidige cijfers. Ook veiligheidskundige René du Pon van Volandis zou het liever anders zien. “Dit geeft niet de realiteit van de cijfers weer voor een bepaald jaar.”

Aboma-adviseur Mitran Boelee sluit zich daarbij aan. De cijfers zeggen niks over afgelopen jaar, reageert Boelee. “Zeker omdat complexe zaken lang kunnen duren. Dan geeft dit verwarring.”

De Inspectie SZW publiceert de cijfers al jaren op deze manier. Waarom worden er nu pas vragen over gesteld? Boelee heeft daar wel een verklaring voor. Volgens hem is de bouw anders gaan kijken naar veiligheid. “De handschoen wordt opgepakt. Er wordt anders gekeken naar incidenten en ongevallen, en dan worden ook dit soort kritische vragen gesteld over publicaties.”

Zuivere cijfers
In eerste instantie kwam er geen duidelijk antwoord op vragen waarom de Inspectie SZW alleen cijfers over afgesloten zaken rapporteert. Na aandringen legt een woordvoerder het uit.

Reden is dat na het onderzoek pas duidelijk wordt of een ongeval wel of niet binnen de criteria van een bouwongeval valt. “Je moet uitgaan van afgesloten ongevalsonderzoeken”, zegt de woordvoerder. “Dan weet je pas wat er aan de hand is, of het inderdaad een arbeidsongeval betreft volgens de wettelijke definitie die we hanteren.”

De zuivere cijfers zijn dus alleen de cijfers die gebaseerd zijn op de afgesloten onderzoeken, aldus de woordvoerder. “We rapporteren alleen over meldingsplichtige arbeidsongevallen. Om zuiver te kunnen rapporteren, doen we dat na afhandeling van het onderzoek.”

Het aantal dodelijke ongevallen dat de Inspectie SZW aan het begin van het jaar deelt, zoals de 13 in 2020, zijn dus ook niet definitief, zegt de woordvoerder. Daar kunnen gevallen tussen zitten waarbij na onderzoek blijkt dat het toch niet om een bouwongeval ging. Volgens de woordvoerder wordt dus bij het vrijgeven van die cijfers altijd de kanttekening gegeven dat dit geen definitieve cijfers zijn.

Daarnaast stelt de woordvoerder dat uit cijfers van de afgesloten onderzoeken ook wel degelijk trends op de lange termijn te zien zijn, juist omdat zij al jaren op deze manier rapporteren.

Specifieke voorbeelden
Uiteindelijk ligt het verhogen van de transparantie rond ongevallen ook voor een groot deel bij de bouwers, vindt Van Eck. De Inspectie SZW mag binnen hun bevoegdheden niet alles delen, en juist specifieke voorbeelden zijn nodig. Er is namelijk wel veel bekend over de classificaties van ongevallen, zegt Van Eck. Maar dan is nog niet de échte oorzaak duidelijk.

“Wij stellen altijd vijf keer de vraag: waar komt het nou door? Stel, iemand valt van een dak. Waardoor is hij gevallen? Omdat de rand niet beveiligd was. Waarom was de rand niet beveiligd? Omdat de randbeveiliging niet ter plekke was. Waarom niet? Omdat het te laat was ingekocht. Waarom? Omdat het niet stond beschreven in het proces. Waarom niet? Omdat er geen eigenaar was voor dat proces.”

“We moeten dus uitkijken dat we niet te snel zeggen: dit is de oorzaak. We kijken nog naar een te hoog abstractieniveau.”

Bredere rol
Du Pon denkt dat de Inspectie SZW juist nog wel meer kan doen, naast het delen van de cijfers. Hij zou graag zien dat de Inspectie SZW ook informatie deelt over bij wat voor bedrijf een ongeval heeft plaatsgevonden, en om welke functie het ging. Zelf vraagt hij die informatie na publicatie van de ongevalsmonitor wel op bij de Inspectie SZW, maar ook dan krijgt hij niet altijd alle informatie. “De cijfers zijn belangrijk, maar het gaat vooral om de data die erachter zitten.”

Du Pon ziet een bredere rol voor de Inspectie SZW weggelegd. Daar worden immers de ernstige en dodelijke ongevallen gemeld. “Dus de Inspectie zou de eerste partij zijn die de data breder beschikbaar zou kunnen stellen.”

Leren van incidenten
Duidelijk is in ieder geval dat de transparantie in de bouw rond ongevallen hoger mag. De wil is er zeker, zegt Boelee, maar de sector kan nog veel leren. “Ik zeg vaak gekscherend: we hebben collectief Alzheimer in deze sector. Wat gisteren gebeurde, gebeurt vandaag weer.”

Duidelijke cijfers zijn wel nodig, vindt Boelee. “Je hebt het nodig om netto onder de streep te weten wat er gebeurt. Maar: uiteindelijk weet je dan nog niet wat de oorzaken zijn geweest. Voor ons is het dus interessanter om te kijken naar de voorkant.”

Daar wordt ook al meer over nagedacht in de sector, merkt hij. “En uiteindelijk moeten we een cultuur creëren waarin het normaal is om te kunnen leren van elkaars incidenten en ongevallen. Daarin moeten we groeien.”

(Bron: Cobouw 8 november 2021)

Pijl links Terug
Safety harness

Meer weten? Vul het formulier in en wij nemen contact op